Overbevissing in de Noordzee ( essay )

Essay voor de cursus NO7132 Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling

3 november 2010

B.J. van den Brink

 

Voorwoord

Dit essay is geschreven in het kader van de cursus Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling van de Open Universiteit Nederland. De begeleidende docent was Dhr F. (Frank) van Belleghem. Naarst hem waren de examinatoren Dhr R. (Ron) Cörvers en Dhr C. (Cees) Visser.

Bas van den Brink, Dordrecht 2010

Inhoudsopgave

Voorwoord

Inhoudsopgave

Samenvatting

1    Introductie

2    Definiëring van het milieuprobleem

2.1    Overbevissing als milieuprobleem

2.2    Korte geschiedenis van overbevissing

2.3    Duurzame visserij

3    Analyse

3.1    Oorzaken van overbevissing

3.2    Enkele visbestanden in de Noordzee

3.3    Andere oorzaken van uitputting

3.4    Vermindering van de biodiversiteit in de Noordzee

4    Oplossing en preventie

4.1    Overheidsbeleid

4.2    Economie: probleem en oplossing

4.3    Communicatie

4.4    Technologie in de visserij

5    Duurzaamheidperspectief

5.1    Vis als voedingsmiddel

5.2    Technologie en duurzaamheid

5.3    Operationalisering van duurzame visserij

6    Conclusies

Bijlage: Enkele visbestanden in de Noordzee

Bronvermelding

 

 

Samenvatting

Overbevissing is een belangrijk milieuprobleem. Door het wegvangen van te veel vis kan het modderwaterecosysteem instorten met blijvend lage visstanden of zelfs uitsterving van soorten tot gevolg. Met name met de kabeljauw gaat het al decennia slecht maar ook het bestand van andere soorten is zorgwekkend. Aangezien de visserijsector een grote werkgelegenheid biedt en het maatschappelijk draagvlak groot is zullen de overheid en de sector maatregelen moeten treffen.

De overheid biedt op dit moment voornamelijk een ondersteunende rol. Ze stelt quota en reservaten vast en bevordert innovatie. Ondanks deze maatregelen hebben vissers het financieel zwaar, vooral door hogere brandstofkosten en strengere regelgeving. Subsidieverlening lijkt op lange termijn de uitputting van de zee alleen maar te bevorderen.

Goede afspraken tussen vissers, ondernemers, de overheid een de consument lijkt onontbeerlijk. Om de consument bewust te maken van wat het begrip duurzame vis inhoudt en de keuze te vergemakkelijken lijken duidelijke keurmerken een goede manier.

De stormachtige ontwikkeling van de technologie is een belangrijke oorzaak van overbevissing. Het gebruik van enorme, fijnmazige sleepnetten zorgen voor veel bijvangst en veroorzaken enorme schade aan de bodem. Nieuwe innovatie dienen er op gericht te zijn deze problemen op te lossen.

 

1       Introductie

Overbevissing is al eeuwenlang een belangrijk milieuprobleem. In de Nederlandse wateren zijn soorten als de Atlantische steur en de zalm volledig uitgestorven en de kabeljauwstand ligt al jaren onder het limietniveau. Door sterke ontwikkeling van technologie is de overbevissing in de 20ste eeuw sterk toegenomen.

In dit essay zal de nadruk liggen op overbevissing in de Noordzee waarbij met name ingegaan wordt op de voor Nederland commercieel belangrijke vissoorten kabeljauw, haring, schol en tong. De hoofdvraag van dit essay is wat de beste strategie is om overbevissing tegen te gaan. Ingegaan zal worden op oplossingen door overheidsbeleid, door communicatie naar de consument en door economische veranderingen.

Ik het eerste deel wordt het milieuprobleem gedefinieerd, een kort historisch overzicht gegeven en het begrip duurzame vis beschreven. In het tweede deel wordt het milieuprobleem verder uitgewerkt. Hierbij wordt aangegeven wat de omvang van het probleem is. In het derde deel zal worden ingegaan op verschillende oplossingsstrategieën door beleid, economie, communicatie en technologie. In het vierde deel wordt het milieuprobleem in duurzaamheidperspectief gezet.

 

2       Definiëring van het milieuprobleem

2.1      Overbevissing als milieuprobleem

Voordat dieper ingegaan kan worden op de verschillende strategieën voor het oplossen van overbevissing in de Noordzee zal allereerst duidelijk gemaakt moeten worden wat overbevissing precies inhoudt. Daarnaast is het natuurlijk de vraag in hoeverre er bij overbevissing sprake is van een milieuprobleem. Volgens van Dale (1999) is de definitie van overbevissing “het vangen van meer vis uit een zeker visgebied voor het behoud van de visstand”. Deze vrij algemene definitie wordt in het onderstaande verder uitgewerkt.

Er zijn volgens de website Wordiq.com (2010) twee soorten overbevissing te onderscheiden, biologische en economische overbevissing.

Biologische overbevissing houdt in dat er zo veel vis wordt gevangen dat het geboortecijfer van de vis de sterfte niet kan bijhouden en de visstand dus afneemt in de tijd. Economische overbevissing gaat uit van vis als bron van inkomsten. Zodra de biomassa zo laag is geworden dat de kosten van het vangen groter zijn dan de opbrengsten is de soort economisch overbevist. De grens wordt door wetenschappers en economen de maximaal duurzame opbrengst (Engels Maximum sustainable yield, (MSY) ) (Wikipedia, 2010a) genoemd.

Nu duidelijk is geworden wat het begrip overbevissing inhoudt, is het een interessante vraag in hoeverre dit een milieuprobleem is. Om die vraag te beantwoorden is eerst een goede definitie van het begrip milieuprobleem nodig. Volgens Cörvers en de Kraker (2004) is de definitie van milieuprobleem: “Elke verandering in de toestand van de fysieke omgeving die veroorzaakt wordt door menselijke ingrepen en waarvan de gevolgen onaanvaardbaar worden geacht op grond van gedeelde normatieve opvattingen”.

Er dient dus een verandering te zijn in de fysieke omgeving (in dit geval de Noordzee) en de gevolgen moeten voor een breed publek onaanvaardbaar geacht worden. Aan beide voorwaarden wordt in dit geval duidelijk voldaan. Door overbevissing neemt de biomassa af en ecosystemen kunnen instorten wat een duidelijke ingreep is op de fysieke omgeving (zie hoofdstuk 3 voor een nadere toelichting hierop). Aangezien vis bekend staat als een lekker en gezond voedingsmiddel zal het verdwijnen van bekende vissoorten voor veel mensen geen aantrekkelijk vooruitzicht zijn. Bovendien biedt de Noordzeevisserijsector een ruime werkgelegenheid. Overbevissing in de Noordzee is dus duidelijk een ernstig milieuprobleem.

2.2      Korte geschiedenis van overbevissing

De geschiedenis van overbevissing kan het best worden beschouwd door gebruik te maken van de zogenaamde IPAT-formule. Deze formule geeft een indicatie van de milieudruk van de mensheid. De verschillende letters staan voor Impact = People + Affluence + Technology. Hierbij is inpact het totale milieueffect dat door de mens is veroorzaakt, people de bevolkingsdichtheid, affluence het effect van de welvaart op het milieu en technology de invloed op het milieu van de menselijke technologie. De bevolkingsdichtheid is de enige kwantitatieve grootheid in deze formule., welvaart en technologie zijn subjectieve grootheden die zowel een positief als een negatief milieueffect kunnen hebben (Reijnders, 2004).

In de tijd van de jager-verzamelaar waren alle drie de onderdelen van de IPAT formule zeer laag. Er waren weinig mensen die leefden op een laag welvaartniveau en ze waren weinig technologisch ontwikkeld. Tot ongeveer 11000 voor Christus werd vis alleen maar gevangen met speren en harpoenen. Vanwege de lage bevolkingsdichtheid was verdere ontwikkeling van de technologie niet nodig. Vanaf die tijd begon men te vissen met visnetten en vislijnen. In die tijd was er vrijwel geen sprake van overbevissing. Dat veranderde in de middeleeuwen. Het pekelen van vis werd uitgevonden en door de macht van het katholicisme was de vraag naar vis flink toegenomen. Tijdens vastendagen mogen katholieken namelijk geen rood vlees eten en dan zijn zeeproducten een voor de hand liggend alternatief. Er werden grotere boten gebouwd en het vistuig werd sterk verbeterd. De kabeljauwen en haringen begonnen toen langzaam in aantal af te nemen. In de renaissance kwam de Noordzeevisserij tijdelijk in problemen door de opkomst van het protestantisme en de stijgende kosten (Scearce, 2009).

In het industriële tijdperk kon vistuig veel goedkoper worden geproduceerd. De visstand begon zeer snel af te nemen door efficiëntere schepen, een explosief groeiende bevolking en sterke economische groei. Er zijn aanwijzingen (Pope & Macer 1996) dat de kabeljauw bijvoorbeeld in de eerste helft van de 20ste eeuw al een sterftecijfer had van 0,4 (behalve gedurende de twee wereldoorlogen toen de visserij vrijwel stil lag. Tegen die tijd zijn er in de Nederlandse wateren een aantal belangrijke vissoo

rten uitgestorven (Wikipedia, 2010c) . Zo verdween in de jaren 40 de Zalm uit Nederland en werd de Atlantische steur sinds 1953 niet meer waargenomen.

2.3      Duurzame visserij

Duurzame visserij is een onderdeel van het overkoepelende begrip duuzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling is een concept waarbij een interactie plaatsvindt tussen vijf dimensies (Cörvers 2004). De ecologische dimensie betreft het behoud van de gebruiksfuncties van ecosystemen. De economische dimensie heeft betrekking op arbeid en kapitaal. Hier wordt de natuur beschouwd als een hulpbron die goederen kan leveren en in menselijke behoeften kan voorzien. De technologische dimensie betreft de invloed van de menselijke technologie op de natuurlijke omgeving. De sociale dimensie betreft de menselijke behoeften en verlangens en gaat over de manier waarop samenlevingen in elkaar zitten. De laatste dimensie houdt in dat alle culturen in de wereld duurzaam zouden moeten leven. De overkoepelende actor van deze dimensies is de overheid. Deze heeft een sturende rol en probeert compromissen te sluiten als tegenstrijdige belangen in het geding zijn. Op welke dimensies de nadruk ligt bij het concept duurzame visserij hangt af van de definitie ervan.

Volgens het ministerie van Landbouw, natuur en voedselkwaliteit (LNV) houdt duurzame visserij in dat de schade aan het watermilieu zo klein mogelijk gemaakt wordt door de visserij daarop af te stemmen. Bij deze definitie wordt duidelijk de nadruk gelegd op de ecologische dimensie. De economie en de technologie hebben zich blijkbaar maar aan te passen om het watermilieu te sparen.

Het Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies (IMARES) beschrijft duurzame visserij daarentegen als een visserij die rendabel is en maatschappelijk geaccepteerd. Niet-acceptabele ecologische effecten of uitputting van visbestanden moeten worden voorkomen. Hoewel de ecologische dimensie volgens deze omschrijving dus ook de hoofdrol speelt is het hier ook belangrijk dat de visserij zorgt voor economische winst en rekening gehouden dient te worden met de normen en waarden van de maatschappij. Deze visie past beter in het concept van duurzame ontwikkeling zodat in de rest van het essay ook maatschappelijke en economische factoren uitgebreid worden behandeld.

 

3       Analyse

3.1      Oorzaken van overbevissing

Voordat gekeken kan worden naar oplossingen van een belangrijk probleem is het noodzakelijk eerst te kijken naar de oorzaken van het probleem. De vraag waarom de zee uitgeput raakt door overbevissing heeft een aantal oorzaken (Informaction n.d.).

De belangrijkste en meest voor de hand liggende oorzaak is simpelweg de grote vraag naar vis. De thuisconsumptie van vis in Nederland was tussen juli 2009 en juni 2010 ruim 58.000 ton (Visbureau 2010). Dit is een stijging van 3% ten opzichte van het jaar ervoor. Met name de consumptie van verse vis is sterk gestegen (zo’n 6%). Om dit tempo bij te benen is de vissersvloot de laatste jaren sterk gegroeid en een stuk efficiënter geworden. Op dit moment is de totale capaciteit ongeveer 30% te groot. En is de technische ontwikkeling enorm toegenomen (Velasquez-Manoff, 2008). Veel vissers gebruiken echter veel verkeerde en verouderde technologie zoals sleepnetten die grote schade aan de zeebodem toebrengen en fijnmazige netten die ook veel jonge vis vangen. Deze jonge vissen hebben nog geen kuit kunnen schieten en dragen dus niet bij aan herstel van de visstand.

Overcapaciteit en verkeerde vismethoden zijn niet de enige oorzaken. Verkeerd overheidsbeleid en slecht management is ook een niet te onderschatten oorzaak van overbevissing Een belangrijke oorzaak is dat de zee volgens internationaal recht voor iedereen toegankelijk is. Hierdoor zal een visser minder verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Als hij die vis niet vangt doet de concurrent het. Om de concurrentie voor te zijn loont het op korte termijn dus om veel vis te vangen. Door overheidssubsidies wordt de visprijs kunstmatig hoog gehouden en wordt de mark onduidelijk. Dat is ook een excuus om meer vis te vangen dan verantwoord is (Porter, 1998).Bovendien richt veel milieubeleid zich slechts op commerciële vissoorten zonder het gehele ecosysteem in ogenschouw te nemen (Roberts, Hawkins & Gell, 2005). Dit komt onder andere omdat meetgegevens van biologen vaak verkeerd worden geïnterpreteerd (Beverton, 1996).

3.2      Enkele visbestanden in de Noordzee

Hoewel vis een vernieuwbare, biotische hulpbron is, is de biomassa van sommige soorten in de Noordzee door verontreiniging, klimaatverandering en vooral overbevissing soms gevaarlijk dicht bij het punt van uitsterven gekomen. In de Noordzee van de 20ste eeuw volgden sommige soorten zoals de kabeljauw vrijwel steeds een dalende lijn terwijl andere soorten als de haring sterk fluctueerden. Hierna wordt de ontwikkeling van de biomassa van de volwassen (kuitschietende) vis van de voor Nederland commercieel belangrijke soorten haring, kabeljauw, schol en tong nader besproken.

Twee belangrijke termen voor het goed interpreteren van de gegevens zijn het voorzorgniveau en het limietniveau (Compendium voor de leefomgeving 2010). Indien de visstand onder het voorzorg niveau daalt is dat het teken dat er maatregelen moeten worden genomen om verdere daling tegen te gaan. Als de visstand onder het limietniveau daalt zijn er zo weinig volwassen vissen over dat de voortplanting in gevaar komt. De kans op uitsterven is dan groot.

De onderstaande gegevens komen uit het Compendium voor de leefomgeving (2010) en het International counsel for the Exploration of the Sea (ICES) (2010). In de bijlage staan alle visbestanden, de zorgniveaus en de limietniveaus van de genoemde vissen in een tabel weergegeven.

De haringstand fluctueert sterk als gevolg van een wisselwerking tussen overbevissing en vangstbeperkende maatregelen. Rond 1975 lag de stand zo ver onder het limietniveau dat alleen een rigoureus vangstverbod de Noordzeeharing kon redden. Na enkele ups en downs ligt de haringstand anno 2010 rond het voorzorgniveau.

Het kabeljauwbestand volgt al vanaf 1970 een dalende trend en is vanaf 2000 onder het limietniveau gezakt. De afgelopen jaren is de biomassa iets toegenomen maar ligt nog altijd onder het limietniveau. Omdat de voortplantingssnelheid van kabeljauw erg laag is duurt het herstel bijzonder lang.

Het scholbestand had rond 1985 een enorme piek maar is daarna snel gezakt als gevolg van overbevissing. In 1993 is de biomassa onder het voorzorgsniveau gezakt maar heeft zich na 2005 weer hersteld. Op dit moment staat de schol er met een biomassa van ongeveer 450 miljoen kg weer gunstig voor.

Het tongbestand lag in de jaren 1990 ruim boven het voorzorgsniveau. Afgelopen decennium fluctueert het bestand tussen beide niveaus. Op dit moment ligt de stand ongeveer op het voorzorgniveau.

Al met al kan gesteld worden dat de consumptie van kabeljauw voorlopig uit den boze is, dat haring en tong met mate gegeten kunnen worden en dat schol op dit moment het beste alternatief is.

3.3      Andere oorzaken van uitputting

De oorzaken van het uitputten van de Noordzee zijn in principe terug te voeren tot het feit dat er meer vis wordt geoogst dan dat er bij komt. Naast het directe effect van overbevissing kan het verlies aan biomassa in de Noordzee ook andere oorzaken hebben. Er is niet altijd een lineair verband (Pope & Macer, 1996) tussen de biomassa en overbevissing. Ook predatie, concurrentie tussen verschillende soorten en klimaatverandering zijn belangrijke oorzaken voor afnemende biomassa. Sommige vissen reageren bijvoorbeeld sterk op temperatuursveranderingen van het zeewater. Daarnaast gebeurt de visserij op bodemvissen nog altijd veel met de boomkor. Deze methode geeft veel bijvangst en zorgt voor enorme schade aan riffen die een schuilplaats en een bron van voedsel zijn voor veel platvissen (Rabaut, 2009). Dit alles bevordert de uitputtingssnelheid sterk. Hierna zal dit alles in meer detail voor de soorten haring, kabeljauw, schol en tong worden besproken (ICES, 2010).

De productie en levenskans van de larven van haringen zijn sterk afhankelijk van het klimaat. De verschillende oscillaties in de Noord-Atlantische oceaan spelen een belangrijke rol in de rekrutering van haringen. Omdat haringen palagische[1] vissen zijn die in scholen zwemmen zijn bij het vissen de bijvangst en de schade aan de zeebodem beperkt.

De belangrijkste medeoorzaak van de lage kabeljauwstand is de klimaatverandering. De hogere watertemperatuur leidt onder meer tot kannibalisme en meer onderlinge predatie. Een andere reden waarom het zo slecht gesteld is met de kabeljauw is dat hij een bodemvis is zodat hij wordt gevangen door grote, fijnmazige sleepnetten. Deze manier van vissen geeft een enorme bijvangst van bijna 50% en zorgt voor een aanzienlijke schade aan de zeebodem.

Ook na uitvoerig wetenschappelijk onderzoek is er nooit een specifiek temperatuureffect aangetoond op het gedrag van schol. Een probleem is wel dat schol net als andere bodemvissen meestal gevangen wordt met fijnmazige sleepnetten. De mazen zijn zo klein dat ook te kleine schollen (< 27 cm) worden gevangen Deze vissen hebben nog geen kuit geschoten en kunnen dus niet meer meedoen aan het herstel van de biomassa. Deze jonge vissen zijn allemaal bijvangst en worden weggegooid in zee.

In tegenstelling tot veel andere vissoorten heeft temperatuurstijging door klimaatverandering juist een positief effect op de groei van tong. Helaas is tong ook een bodemvis en wordt dus ook meestal gevangen met de boomkor met fijnmazige sleepnetten, met alle negatieve effecten van dien.

3.4      Vermindering van de biodiversiteit in de Noordzee

Vis is een belangrijke schakel in onderzeese ecosystemen. Aan het begin van de keten staan vissen die weekdieren en algen eten. Deze zijn op hun beurt voedsel voor roofvissen , zeezoogdieren en vogels. Overbevissing kan ernstige gevolgen hebben voor deze kwetsbare en complexe keten (Ducrotoy, Elliott & de Jonge, 2000). De afgelopen eeuwen zijn in de Noordzee 18 tot 22 gewervelde dieren door overexploitatie tijdelijk of permanent verdwenen (Wollf, 1999).

Overbevissing heeft niet alleen gevolgen voor organismen die hoger in de voedselketen staan. Het totaal wegvissen van een bepaalde soort vormt een indirecte bedreiging voor andere soorten. De reden hiervoor is dat het volledig verdwijnen van een soort ervoor zorgt dat soorten van hetzelfde trofische niveau die op dat moment commercieel niet interessant zijn (en dus niet bevist worden) meer kans krijgen door wegvallende concurrentiedruk. Het verwarrende is dat uiteindelijk ook deze onbeviste soorten zullen uitsterven door besmettelijke ziektes als gevolg van overbevolking of overbevissing omdat deze soort opeens wél rendabel wordt om te vangen (Jackson, Kirby, Berger, Bjorndal, Botsford, Bourque et al, 2001). Deze kettingreactie kan een ecosysteem volledig doen instorten.

 

4       Oplossing en preventie

4.1      Overheidsbeleid

In paragraaf 1,1 is duidelijk geworden dat overbevissing een milieuprobleem is. Een kenmerk van milieuproblemen is dat ze in het algemeen niet door marktwerking kunnen worden opgelost omdat het op korte termijn loont in één keer heel veel vis te vangen (Leroy, 2004). Een goed overheidsbeleid is daarom noodzakelijk om de visserij te regulieren. De noordzee visserij wordt voornamelijk door de Europese Unie (EU) geregeld maar ook het nationale milieubeleid speelt een belangrijke rol, hoewel de benaderingen van het probleem van de overbevissing verschillen. In deze paragraaf wordt beknopt ingegaan op het Nederlandse en het Europese beleid met betrekking tot overbevissing in de Noordzee.

Allereerst wordt het Nederlandse visserijbeleid beschouwd. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gaat er van uit dat vissers zelf belast zijn met verduurzaming en innovatie. De overheid biedt slechts een ondersteunende rol zoals het oprichten van het Visserij Innovatie Platform (VIP) (Ministerie van LNV, n.d.). Zoals eerder aangegeven wordt de visserij in Nederland verder voornamelijk geregeld vanuit Brussel. Omdat dit beleid in 2012 herzien wordt heeft de minister van LNV opdracht gegeven aan de Projectgroep hervorming gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) (2009) om een visie op te stellen op het door Europa voorgestelde beleid. Het rapport bevat de volgende drie speerpunten:

  • Duurzaam gebruik van het ecologisch kapitaal. Volgens het GVB is het van het grootste belang dat de zee als ecosysteem behouden blijft. Andere visserijmethoden en het niet meer overboord gooien van bijvangst zijn belangrijke maatregelen;
  • Sterkere marktwerking. Nederlandse vis kan moeilijk concurreren met goedkope geïmporteerde vis. Open, duurzaam en innovatief ondernemersschap dient gesteund te worden maar andere subsidies werken alleen averechts;
  • Besluitvorming afstellen op lange termijn doelstelling. Een manier om overheidsbeleid op de lange termijn meer kans van slagen te geven is regionalisering en het betrekken van belanghebbenden.

Het visserijbeleid van de EU wordt meestal aangeduid met de Engelse term Common Fisheries Policy (CFP) (Wikipedia, 2010c). CFP is globaal verdeeld in vier onderdelen:

  • Regulering van de productie, de kwaliteit, het sorteren, de verpakking en de etikettering;
  • Het aanmoedigen van producentorganisaties om vissers te beschermen tegen plotselinge veranderingen van de markt;
  • Het stellen van minimumprijzen en het opkopen van onverkochte vis;
  • Het opstellen van regels voor niet-EU landen.De EU stelt per land een quotering, afhankelijk van de hoeveelheid beschikbare vis en traditionele verdeling van de vangst. Dit wordt aangeduid met de term Total Allowable Catch (TAC). Elk vissersschip krijgt een eigen maximale hoeveelheid vis toegewezen die gevangen mag worden en de vissers moeten de vangst en de landing rapporteren. Ook worden er delen van de zee aangegeven waar (tijdelijk) niet gevist mag worden zodat de visstand zich daar weer kan herstellen Omdat vissers te kleine vissen weggooien heeft de EU tevens een minimum grootte van de mazen van de netten ingesteld.

4.2      Economie: probleem en oplossing

Vis is voor Nederland een belangrijke bron van inkomsten en biedt werkgelegenheid aan ongeveer 15000 mensen. In 2008 was de totale opbrengst van de Nederlandse visserij 475 miljoen euro, wat ongeveer gelijk is aan het voorgaande jaar (Taal, Bartelings. Beukers, van Duijn, Klok, van Oostenbrugge et al 2009). De opbrengst van de kottervisserij is iets gedaald maar de grote zeevisserij haalde een grotere opbrengst. De economische groei heeft vanzelfsprekend ook een keerzijde.

Een belangrijke economische oorzaak van overbevissing is dat vis gemeengoed is (Wiersma & van der Leek-Oudt, 2004). Aan iets wat voor iedereen toegankelijk is kunnen geen eigendomsrechten worden toegekend. Niemand zal zich er verantwoordelijk voor voelen. Om de concurrent voor te zijn zal een visser zo snel mogelijk zo veel mogelijk vis vangen.

Maar de vissers hebben het in Nederland ook niet makkelijk. Omdat de mondialisering van de vismarkt toeneemt zijn de prijzen voor vis sinds 1975 ongeveer gelijk gebleven (Vernuë, 1996) terwijl de algemene kosten zoals brandstof en bureaucratie voor de Nederlandse visser sterk zijn gestegen. Als door de overheid of de ondernemers geen fundamentele veranderingen worden doorgevoerd zijn in de nabije toekomst veel faillissementen te verwachten en zal de Nederlandse markleiderspositie voor de tongvisserij verloren gaan.

Een voor de hand liggende manier om de problemen van de visserijondernemers op te lossen is het subsidiëren van de visserijsector. Volgens Porter (1998) Is het afschaffen van visserijsubsidies juist een van de weinige maatregelen die op de lange termijn zowel de handel als de verbetering van het milieu bevorderen. Waarom visserijsubsidies leiden tot overbevissing heeft drie oorzaken:

  • Doordat de opbrengsten per gevangen vis kunstmatig hoog worden gehouden is het aantrekkelijk voor een ondernemer om visserijbedrijf te starten;
  • Doordat vissers en schepen worden beschermd behouden vissers vaker hun vak en zoeken geen baan op het land;
  • Doordat de investeringskosten voor technologie kunstmatig laag worden gehouden worden vissersboten steeds beter in staat snel veel vis te vangen.

Het investeren in duurzame technologie, het aanpassen van de vangsttechniek en het scheppen van alternatieve werkzaamheden voor vissers lijken betere maatregelen te zijn dan het kunstmatig in stand houden van de huidige situatie.

4.3      Communicatie

Om de visstand te behouden stelt de overheid regels in ten aanzien van het sluiten van visgebieden, de maasgrootte van de netten en vangstquota. Een zorgvuldige toepassing van deze regels is van groot belang. Daarom maakt de overheid gebruik van gegevens van visbiologen. Deze biologen gebruiken op hun beurt gegevens van vissers. Door gebruik van statistische rekenmodellen kunnen de biologen een indicatie geven van de huidige vispopulatie (Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO), 2002).

Behalve een duidelijke communicatie van en naar de vissers is het goed voorlichten ven de consument van groot belang. Als de consument alleen duurzame vis koopt zal de markt zich automatisch aanpassen en uiteindelijk alleen maar verantwoorde vis aanbieden. Een eenvoudige manier om de consument bewust te maken welke vissoort verantwoord is om te kopen is het gebruik van keurmerken. Met betrekking tot duurzame visvangst is het keurmerk MSC (Marine Stewardship Counsel)in gesteld (Wereld Natuur Fonds (WNF), n.d.),. Het MSC keurmerk geeft aan dat overbevissing zo veel mogelijk wordt vermeden, de bijvangst beperkt mogelijk blijft en dat de onderwaternatuur zo veel mogelijk wordt gespaard. Tegenwoordig is MSC een onafhankelijke organisatie die poogt het visaanbod op de lange duur te garanderen. Voor de consument die wat meer informatie wil hebben heeft het WNF de Viswijzer uitgebracht. Deze geeft met behulp van pictogrammen in de kleuren groen, oranje en rood en korte omschrijvingen aan welke vissoort verantwoord is om te kopen.

4.4      Technologie in de visserij

Visserij gaat altijd gepaard met een of andere vorm van technologie, van speren en primitieve visnetjes tot gigantische schepen die complete visfabrieken zijn. Voor de industriële revolutie werden vissersboten aangedreven door de wind of door mankracht. In de 19de eeuw werden deze weinig efficiënte bootjes gaandeweg vervangen door stoomboten. Deze hadden een veel groter bereik en konden meer vissen in één keer vangen. Na de eerste wereldoorlog werd de stoommachine snel vervangen door de dieselmotor.

In de tweede helft van de 20ste eeuw ging de ontwikkeling zeer snel. Door het invoeren van radar konden schepen ook door mist varen, door sonar konden visscholen makkelijker worden opgespoord en door de vis in te vriezen hoefden schepen veel minder vaak aan land te komen. Ook de netten werden groter en effectiever (Velasquez-Manoff, 2008).

De laatste jaren is de ontwikkeling van de visserijtechnologie verschoven van het efficiënter en groter maken van de vissersboten en het visgerei naar het verduurzamen van de visserijtechnologie. Op dit moment ligt de nadruk met name op de ontwikkeling van toegevoegde technologie. zoals een apparaatje dat dolfijnen wegjaagt en de zogenaamde pulskor (een soort visnet waarmee platvissen door middel van elektrische prikkels worden losgemaakt van de zeebodem. Dit scheelt aanzienlijk in het brandstofgebruik en veroorzaakt veel minder schade aan de bodem dan de reguliere methode) (ministerie van LNV, n.d.). In paragraaf 5.2 zal de visserijtechnologie besproken worden in duurzaamheidperspectief.

5       Duurzaamheidperspectief

5.1      Vis als voedingsmiddel

De mate waarin de zee wordt overbevist heeft voornamelijk te maken met de vraag van de consument. Voor veel mensen is vis een belangrijk voedingsmiddel. De afgelopen 30 jaar is de consumptie van vis gestegen van 9 tot 16 kg per persoon per jaar. 16% van alle Nederlanders eet regelmatig vis met een gemiddelde inname van 10 gram per dag. (Reijnders & Fredrix, 2004). Deze stijging heeft te maken met een toenemende welvaart en het goede imago van vis.

Of dit laatste terecht is, is onderwerp van discussie. Aan de ene kant bevat vis veel proteïnen en omega-3 vetzuren die een bewezen gezondheideffect hebben. Aan de andere kant raken steeds meer visser verontreinigd door zware metalen, dioxinen en PCB’s die vanuit de landbouw en de industrie naar zee zijn gespoeld. Onderzoek aan de Harvard School of Public Health (HSPH) heeft aangetoond dat het regelmatig eten van vis de sterfte door hart- en vaatziektes met 36% afneemt en dat de totale sterfte met 17% vermindert wordt. De positieve effecten van visconsumptie compenseren sus de negatieve effecten (Sciencedaily, 2006).

5.2      Technologie en duurzaamheid

In paragraaf 4.4 is ingegaan op de technologie die wordt gebruikt in de visserij. In deze paragraaf wordt besproken welke richting de ontwikkeling van de technologie op moet gaan om de visserij in de Noordzee te verduurzamen. Om dit te bereiken is samenwerking tussen de wetenschap, de overheid, milieuorganisaties en de visserijsector noodzakelijk.

Hoewel technologie zeker voordelen heeft zoals het kunnen opsporen van vissen door sonar, het langer vers houden van vis door invriezing en vergroting van de veiligheid voor de bemanning, heeft de sterke technische ontwikkeling zeker ook een keerzijde. Als schepen groter, effectiever en goedkoper worden in het gebruik zal bij een gelijkblijvende werkgelegenheid immers een veel grotere visserijdruk plaatsvinden. Het is dus zaak om nieuwe technologie op een dusdanige manier te ontwikkelen dat de visserij economisch rendabel blijft, de werkgelegenheid op peil blijft en het ecosysteem van de zee niet wordt aangetast door overbevissing, bodembeschadiging of bijvangsten. Zulke technologie zou zich moeten concentreren op het verminderen van bijvangst, overbevissing en bodemmutilatie door het ontwikkelen van alternatieve visnetten en het exploiteren van nieuwe vissoorten (Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO), n.d.).

In Nederland worden nieuwe projecten gefinancierd de subsidieregeling ‘Innovatie in de visketen’, opgesteld door de minister van LNV (Visserijnieuws, 2010. Bij deze regeling kon iedereen die betrokken is bij de visserij onderzoeksvoorstellen in dienen die door het Visserij Innovatie Platform (VIP) geselecteerd werden. In het algemeen kan gesteld worden dat de geselecteerde voorstellen ten aanzien van vernieuwing betrekking hebben op (de Vos & Hoefnagel, 2006):

  • Energiebesparing door zuinigere motoren, kleinere netten, alternatieve brandstoffen of grotere maaswijdtes van de netten;
  • Bestaande vangsttechnieken veranderen door gebruik van de pulskor of meer gemengde visserij;
  • Kleinere schepen gebruiken die efficiënter en flexibeler kunnen werken;
  • Een verbetering van de communicatie naar buiten en tussen vissers.

5.3      Operationalisering van duurzame visserij

In het rapport van de commissie Brundlandt, (Our common future) uit 1987 wordt duurzame ontwikkeling gedefinieerd als “Een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie,zonder het vermogen van toekomstige generaties in gevaar te brengen om in hun eigen behoeften te voorzien” Om dit nogal vage begrip toe te kunnen passen op het meer concrete onderwerp overbevissing dient eerst duidelijk te worden gemaakt wat het begrip duurzaamheid precies inhoudt.

Duurzaamheid heeft altijd te maken met schaarste. De aarde is niet oneindig groot dus zullen voorraden op den duur uitgeput raken, kunnen het water, de grond en de atmosfeer verzadigd raken met afvalstoffen en kan de biodiversiteit afnemen. En hoewel vis in principe een hernieuwbare hulpbron is, is de Noordzee ook niet oneindig groot en gaat de voortplanting van vissen niet oneindig snel zodat ook vissen uiteindelijk kunnen uitsterven door overexploitatie. Buiten de innerlijke waarde van een Noordzee vol vis, is de Noordzeevisserij ook economisch en maatschappelijk van belang. De werkgelegenheid in deze sector bedraagt ongeveer 15,000 en het maatschappelijk draagvlak van de visserij is groot (Vernuë, 2006). Een goed beheer van de zee is daarom noodzakelijk om uitsterving van vis tegen te gaan (Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centraal Planbureau (CPB), Planbureau voor de Leefomgeving (PLO) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (CCP), 2009 ).

Veel maatregelen worden echter op een verkeerde manier toegepast. Volgens Roberts, Hawkins & Gell (2005) berusten de meeste visserijbeheermethoden alleen op het behoud van commerciële vissoorten. Om te zorgen voor een stabiel en natuurlijk ecosysteem is een volledige visstop in beschermde gebieden de enige oplossing. Beheer buiten de beschermde gebieden is een belangrijke aanvulling maar kan de volledige bescherming van kwetsbare gebieden niet geheel vervangen.

6       Conclusies

De vraag die dit essay probeert te beantwoorden is wat de meest effectieve methode is om overbevissing in de Noordzee tegen te gaan.

Vis is gemeengoed zodat het op korte termijn loont om zeer veel vis in één keer te vangen omdat niemand verantwoording hoeft af te leggen. Overbevissing kan daarom niet geheel door marktwerking worden tegengegaan. Een goed overheidsbeleid is dan ook noodzakelijk. Dit betekent dat de overheid vangstbeperkende maatregelen moet treffen zoals quotering en het instellen van reservaten waar totaal niet gevist mag worden. Daarnaast dient innovatie gestimuleerd te worden. Deze innovatie dient er op gericht te zijn op het verminderen van bijvangst en het tegengaan van bodembeschadiging. Dit is de enige manier om zowel de ecosystemen te sparen als de werkgelegenheid in stand te houden. Subsidies houden de huidige onduurzame visserij kunstmatig in stand en zijn daarom geen goede manier om de werkgelegenheid te waarborgen. Een laatste manier om overbevissing te beperken is een goede communicatie tussen vissers, de overheid en de consument. Het instellen van keurmerken en de viswijzer zijn manieren om de consument bewust te maken welke vissoort duurzaam is.

Bijlage: Enkele visbestanden in de Noordzee

bestand volwassen vis
  Haring 1) 3) Kabeljauw 2) Schol Tong
Miljoen kg
 
1957 . . 273 55
1958 . . 287 61
1959 . . 296 66
1960 1 882 . 307 73
1961 1 659 . 320 117
1962 1 114 . 371 117
1963 2 186 165 368 114
1964 2 029 167 361 37
1965 1 447 193 344 30
1966 1 279 225 359 84
1967 923 249 413 83
1968 413 255 401 72
1969 424 253 376 55
1970 375 261 333 51
1971 266 265 315 44
1972 288 244 317 48
1973 233 206 267 37
1974 162 233 278 36
1975 82 212 291 39
1976 78 181 308 39
1977 48 164 314 35
1978 65 151 301 36
1979 108 158 295 45
1980 132 179 270 34
1981 196 191 260 23
1982 279 185 261 33
1983 434 149 312 40
1984 681 132 321 43
1985 701 124 344 41
1986 681 115 371 34
1987 903 107 448 29
1988 1 197 99 389 39
1989 1 252 93 415 34
1990 1 188 81 380 90
1991 983 78 350 77
1992 706 77 284 77
1993 475 79 248 55
1994 512 75 224 74
1995 463 95 218 59
1996 464 104 180 38
1997 563 91 207 28
1998 738 76 227 21
1999 867 73 202 42
2000 879 49 229 39
2001 1 317 39 272 30
2002 1 605 47 199 31
2003 1 745 43 229 25
2004 1 814 40 209 37
2005 1 710 36 246 32
2006 1 332 35 256 24
2007 1 047 43 260 18
2008 1 038 58 359 38
2009 1 289 69 380 35
2010 1 317 56 435 33
Voorzorgsniveau 1 300 150 230 35
Limietniveau 800 70 160 25
Bron: ICES (2010).
1) Inclusief Skagerrak, Kattegat (ICES IIIa) en het oostelijk deel van het Kanaal (ICES VIId).
2) Inclusief Skagerrak (deel van ICES IIIa) en oostelijk deel van het Kanaal (ICES VIId).
3) Bestand volwassen haring betreft voor 2010 een schatting tijdens de paaitijd.
Referentiecode: CBS/CLO/sept10/0073
Indicatorcode: i-nl-0073
Indicatorversie: 11

 


Bronvermelding

 

Beverton, R. (1998). Fish, fact and fantasy: a long view. Montana: Reviews in fish biology (8, pp. 229-249).

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Centraal Planbureau (CPB), Planbureau voor de Leefomgeving (PLO) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (CCP). (2009). Monitor Duurzaam Nederland 2009. Den Haag: CBS.

Compendium voor de leefomgeving. Visbestanden in de Noordzee 1957 – 2010. Geraadpleegd 7 oktober 2010 op http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0073-Enkele-visbestanden-in-de-Noordzee.html?i=4-32

Cörvers, R.J.M. & De Kraker, J. Milieuproblemen en milieuwetenschap (2004) in Cörvers, R.J.M (Cursusteamleider) & De Kraker, J. (Cursusteamleider). Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling. Cursus (deel 1, p. 18) Heerlen: Open Universiteit Nederland.

Cörvers, R.J.M. Duurzame ontwikkeling: van concept tot strategie. (2004) in Cörvers, R.J.M (Cursusteamleider) & De Kraker, J. (Cursusteamleider). Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling. Cursus (deel 1, pp. 158-163) Heerlen: Open Universiteit Nederland.

Ducrotoi, J., Elliott, M. & de Jonge, V. The North sea. In Marine pollution bulletin (Volume 41, pp. 5-23) Elsevier science Ltd. 

De Vos, B. & Hoefnagel, E. (2006). Ondernemerschap in de platvissector

Ondernemersstijlen, duurzaamheid en toekomstvisie. Den Haag: Landbouw Economisch Instituur (LEI).

Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO). Sustainable technology transfer. Geraadpleegd 25 oktober 2010 op http://www.fao.org/fishery/topic/13301/en

Gourous, G. (2007). Concern over situation of high-seas fish species FAO. Geraadpleegd 23 oktober 2010 op http://www.fao.org/newsroom/en/news/2007/1000505/index.html 

International Council for the Exploration of het Sea (ICES) advise on fish stocks. (2010). Geraadpleegd 28 september 2010 op http://www.ices.dk/committe/acom/comwork/report/asp/advice.asp

Infomaction. (n.d.). Fishing. Causes of the decline in fish stocks. Geraadpleegd 19 oktober 2010 op http://www.informaction.org/cgi-bin/gPage.pl?menu=menua.txt&main=fish_causes.txt&s=Fish

Informatiedesk standaarden water (IDsW). Geraadpleegd 16 oktober 2010 op http://www.idsw.nl 

Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies (IMARES). (2010) Geraadpleegd 15 oktober 2010 op http://www.imares.wur.nl/NL/ 

Jackson, J.B.C., Kirby. M.X., Berger, W.H., Bjorndal, K.A.,Botsford, L.W.,

Bourque, B.J., et al. (2001). Historical Over fishing and the Recent

Collapse of Coastal Ecosystems. Science (Volume 293, pp. 629 – 637)

doi: 10.1126/science.1059199 

Leroy, P. (2004). Milieubeleid: sturing door de overheid? in Cörvers, R.J.M (Cursusteamleider) & De Kraker, J. (Cursusteamleider). Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling. Cursus (deel 3 p 18) Heerlen: Open Universiteit Nederland. 

Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit (LNV). (n.d.) Duurzaame visserij. Geraadpleegd 26 oktober 2010 op http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640848&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_node_id=1941443 

Nederlands Instituut voor visserijonderzoek (RIVO). (2002). F-project. Betere communicatie tussen vissers, overheid en onderzoekers. IJmuiden: RIVO. 

Office of National statistics (2006). North sea fish stocks. Geraadpleegd 12 oktober 2010 op http://www.statistics.gov.uk/cci/nugget.asp?id=367

Pope, J.G & Macer, C.T. (1996). An evaluation of the stock structure of North Sea cod, haddock, and whiting since 1920, together with a consideration of the

impacts of fisheries and predation effects on their biomass and recruitment. ICES Journal of Marine Science (53, pp. 1157–1169).

Porter, G. (1998) Fisheries subsidies, overfishing and trade. Geneve: United Nations Enviromental Project (UNEP).

Projectgroep hervorming gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). (2009). Vis, als duurzaam kapitaal. De Nederlandse visie op het Europese visserijbeleid. Den Haag: Ministerie van LNV.

Rabaut, M. (2009). Sleepnetvisserij beschadigt riffen op de Noordzeebodem. Persbericht Universiteit Gent. Geraadpleegd 12 oktober 2010 op https://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/nieuws/persberichten/boomkorvisserij.htm

Reijnders, L. (2004). Milieuproblemen: een verschijnsel van alle tijden. In Cörvers, R.J.M (Cursusteamleider) & De Kraker, J. (Cursusteamleider). Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling. Cursus (deel 1, pp. 127-128) Heerlen: Open Universiteit Nederland.

Reijnders, L. & Fredrix, E.W.H.M. (2004). Duurzame voeding. in Cörvers, R.J.M (Cursusteamleider) & De Kraker, J. (Cursusteamleider). Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling. Cursus (deel 4, pp. 81-87) Heerlen: Open Universiteit Nederland.

Roberts, C.M., Hawkins, J.P. & Gell, F.R. (2005) The role of marine reserves in achieving sustainable fisheries. Phil. Trans. R. Soc. B (vol. 360 no. 1453, pp. 123-132) doi: 10.1098/rstb.2004.1578

Sciencedaily, (2006). Benefits Of Eating Fish Greatly Outweigh The Risks, New Study Says. Geraadpleegd 31 oktober 2010 op http://www.sciencedaily.com/releases/2006/10/061018094758.htm

Sceaurce, C. (2009). European Fisheries History:
Pre-industrial Origins of Overfishing. Geraadpleegd 28 oktober 2010 op http://www.csa.com/discoveryguides/fish/review.php

Stichting Duurzaam Verder. (n.d.). Duurzame visserij. Geraadpleegd 23 oktober 2010 op http://www.duurzamevisserij.nl/

Taal, C., Bartelings, H., Beukers, R., van Duijn, A.J., Klok, A.J., van Oosten-

Brugge, J.A.E. et al. (2009). Visserij in cijfers 2009. Den Haag: Centrum voor Economische Informatievoorziening (CEI) Wageningen UR.

Van Dale . (Dertiende editie). (1999).

Velasquez-Manoff, M. (2008). Nowhere to hide: The onslaught of fishing technology. Geraadpleegd 15 oktober 2010 op http://www.csmonitor.com/Environment/2008/0610/nowhere-to-hide-the-onslaught-of-fishing-technology

Vermuë, A., (Red.). (2006). Vissen met tegenwind. Advies task force Duurzame noordzeevisserij. Rijswijk: Productschap Vis.

Visbureau (2010). Consumptiecijfers 2010 (juli 09-juni 10). Geraadpleegd 15 oktober 2010 op http://www.visbureau.nl/cijfers/consumptiecijfers/consumptiecijfers_2010_juli_09_juni_10/

Visserijnieuws (2010). Subsidie 22 innovatie-projecten. Geraadpleegd 26 oktober 2010 op http://www.visserijnieuws.nl/nieuws/achtergronden/7163-subsidie-22-innovatie-projecten55-miljoen-euro.html

Wereld Naruur Fonds (WNF). (n.d.). Oceanen en kusten. Geraadpleegd 14 oktober 2010 op http://www.wnf.nl/nl/wat_wnf_doet/thema_s/oceanen_en_kusten/

Wiersma, D. & van der Leek-Oudt, A. (2004). Milieu-economie. In: Cörvers, R.J.M (Cursusteamleider) & De Kraker, J. (Cursusteamleider). Milieuproblemen en duurzame ontwikkeling. Cursus (deel 3, p. 104) Heerlen: Open Universiteit Nederland.

Wikipedia. Overbevissing. Geraadpleegd 15 oktober 2010 op http://nl.wikipedia.org/wiki/Overbevissing

Wikipedia. Common fisheries policy. Geraadpleegd 10 oktober 2010 op http://en.wikipedia.org/wiki/Common_Fisheries_Policy 

Wikipedia. Maximum sustainable yield. Geraadpleegd 20 oktober op http://en.wikipedia.org/wiki/Maximum_sustainable_yield

Wolff, W.J. (1999). The South-earstern North Sea: losses of vertebrate fauna during the last 2000 years. Haren: department of marine biology, Universiteit Groningen.

Wordiq (2010). Overfishing definition. Geraadpleegd 23 oktober 2010 op http://www.wordiq.com/definition/Overfishing

[1] Palagische vissen zijn vissen die in de waterkolom zwemmen.