Over mijzelf

Mijn levensverhaal

Ik ben geboren op 9 mei 1980 in het Refaja-ziekenhuis in Dordrecht. Mijn moeder, Bertie, werkte in het onderwijs. Ze is nu met pensioen. Mijn vader, Rob, was constructeur-tekenaar en systeembeheerder. Ook hij is met pensioen.

De eerste twee jaar van mijn leven woonde ik in een flat in de Dordtse wijk Sterrenburg. Hier kan ik mij niets van herinneren. Daarna verhuisden we naar de nieuwbouwwijk Stadspolders. Deze wijk was nog vol in aanbouw zodat ik opgegroeid ben tussen de hijskranen, heimachines en walsen.

Ik heb een zus, Sascha. Ze woont samen met Pieter en ze hebben een dochter Niene en een zoontje Jort.

Volgens mijn moeder was ik tot een jaar of vier een gezond en vrolijk kind. Dit veranderde toen ik opeens zeer slecht ging zien. De oogarts concludeerde dat ik staar had. Er werd besloten dat ik in mijn rechter oog een kunstlens zou krijgen. Omdat de techniek nog vrij nieuw was, zeker op kinderen, is in mijn linkeroog geen lens geplaatst. Vanaf die dag moest ik een contactlens dragen. Ook kreeg ik een bril.

Na vier zware operaties waren mijn oogproblemen voorlopig opgelost. Ik kon dus gewoon naar het regulier onderwijs. Mijn basisschool was de openbare basisschool de Griffioen. Ik kon goed meekomen met de lesstof en had een aantal vrienden waar ik regelmatig bij thuis kwam.

Toen ik 8 jaar oud was werd tijdens een routineonderzoek van de schoolarts geconstateerd dat mijn gehoor onder de norm lag. Ze verwees me door naar de kno-arts. Deze ontdekte dat ik een behoorlijk gehoorverlies had. Hij schreef een paar hoortoestellen voor. Dit tot grote schrik van mijn ouders. Zelf had ik toen nog geen vermoeden van de ernst van het probleem.

De hoortoestellen waren destijds nog niet van die wonderbaarlijke digitale computertjes dus werden alle geluiden versterkt. Alles klonk even schel. In een drukke klas kon ik daarom geen woord verstaan. Ik trok me daarom steeds meer terug in mijn eigen cocon en las liever een boek dan dat ik gezellig zat te kletsen. Mijn klasgenoten begrepen dit natuurlijk niet en negeerden me maar. Gelukkig kon ik de leerkracht met behulp van z.g. soloapparatuur wel goed verstaan.

Elke woensdagmiddag ging ik naar de sportschool om te judoën. Hoewel ik absoluut geen ster was in deze sport heb ik wel geleerd om fysiek contact te hebben met mensen en ik heb geleerd om veilig te vallen. Daar heb ik later veel profijt van gehad.

Mijn opa en oma, de ouders van mijn moeder, Hadden tot 1992 een groot huis in Roermond. Regelmatig reden we die kant op en bleven een weekend. Ook hebben mijn zus en ik er vaak gelogeerd. Het huis had een hele grote tuin met een groot grasveld. Daar hebben we uren tenten gebouwd met oude lakens en gevoetbald. Het was vooral feest als mijn oom en tante en hun kinderen er ook waren. Met één van de neven speelden we vaak toneelstukjes zoals het kerstverhaal ( mijn zus was Maria, ik was Josef en mijn neef was ezel. Als kindje Jezus gebruikten we een grote babypop). Ook hebben we een keer de Olympische spelen uitgespeeld.

Daarnaast hebben we veel gewandeld in Zuid Limburg en we aten vaak pannenkoeken in ons vaste restaurant.

Regelmatig had ik mijn opa horen spelen op zijn piano. Ik wilde daarom ook een muziekinstrument kunnen bespelen. Een piano vond ik echter een beetje ouderwets. Het moest een stoer instrument worden en ik ging op keyboardles. Veel mensen waren verbaasd dat iemand met hoortoestellen een muziekinstrument kon bespelen maar ik was heel fanatiek. Al snel was ik mijn oude Yamaha keyboardje ontstegen en ik kocht een stoere Roland. Daar heb ik uren muziek op gemaakt en werd best goed.

Op een keer gaf mijn muziekleraar mij bladmuziek van een stuk van de Franse componist Jean Michel Jarre. Ik vond het een geweldig nummer en ik vroeg om nog meer bladmuziek van hem. Al vlot daarna kocht ik mijn eerste cd van Jarre. Er zouden er nog veel volgen en ik werd een grote fan. Later ben ik ook veel naar andere elektronische muzikanten gaan luisteren zoals Vangelis, Tangerine Dream en Kraftwerk.

Het is traditie dat de leerlingen van groep 8 een musical presenteren. Op school was ik altijd een beetje de underdog maar nu kreeg ik de kans om mezelf te laten zien. De Musical ging dit jaar over een kuuroord dat op zijn kop wordt gezet door een chanteur. Ik wilde deze hoofdrol dolgraag hebben en ik kreeg hem. Ik bleek enorm veel plezier te hebben in het acteren. Ik voelde me enorm vrij op het podium. Er is nog jaren nagepraat over het stuk.

De middelbare school

Van de docent van groep 8 kreeg ik een Havo/Vwo advies. Daarom ging ik naar het Dordtwijck Lyceum in Dordrecht.

Ik begon vol zelfvertrouwen met de nieuwe school. Al snel bleek de grote boze buitenwereld toch wel erg zwaar. Opeens moest ik knokken voor een plekje en je moest huiswerk maken. Het feit dat ik nier niet van hield heeft me mijn hele schoolperiode parten gespeeld. Vooral de overgang van de tweede naar de derde klas hing aan een zijden draadje. Gelukkig had ik een goed geheugen zodat ik net voldoendes wist te halen.

Op de basisschool dacht iedereen dat ik meer een talenmens dan een wiskundemens zou zijn. Niets bleek minder waar. Vakken als Nederlands en geschiedenis gingen wel, vooral de schrijfopdrachten. Ook met Engels kon ik redelijk meekomen. Hier was echter wel een taalreis naar Brighton voor nodig. Frans en Duits waren niet aan mij besteed. Natuurkunde, scheikunde en biologie waren mijn beste vakken.

Bij de gymnastiekles was ik duidelijk de slechtste van de klas. Zowel motorisch, qua kracht als qua konditie kon ik niet mee komen. Omdat je vooral afgerekend wordt op deze eigenschappen werd ik door mijn klasgenoten ook niet erg opgenomen. Daarnaast had ik veel last van het feit dat ik leerlingen in de pauze niet kon verstaan. Het gevolg was dat ik me meer en meer terugtrok.

Gebeurde er dan helemaal niets leuks? Natuurlijk wel.

Mijn muziekleraar nodigde mij en mijn vader uit om ’s avonds naar de muziekschool te komen. Daar demonstreerde hij de mogelijkheden van een computer bij het maken van muziek. Ik zat met rooie oortjes te luisteren. Daarop hebben we zo snel mogelijk een oude Atari computer gekocht. Mijn muziekleraar leverde de nodige software. De volgende jaren heb ik vele uurtjes doorgebracht achter de computer om eigen versies van muziekstukken te maken. Al gauw kocht ik er mijn eerste echte Synthesizer bij. Dit zou langzaam maar zeker uitgroeien tot een complete muziekstudio.

Al snel begon ik ook eigen muziekstukken te maken. Dit resulteerde in een cd-tje.dat ik in eigen beheer uitbracht.

Vakantiebaantjes

Ik heb vier jaar lang vakantiewerk gedaan. Het eerste jaar bij een biscuitfabriek. Daar heb ik verschillende werkzaamheden gedaan zoals bakblikken schoonspoelen, dozen op pallets zetten en nog veel meer. Het was hard werken in een lawaaiige en stinkende fabriek. Bovendien was het ploegendienst. Gelukkig verdiende het goed en ik heb er veel van geleerd.

De laatste twee jaar werkte ik in een fabriek waar vloeistofmeters werden gemaakt. Daar heb ik vloeistofmeters gekalibreerd (geijkt) en samengesteld. Dit werk was aanzienlijk leuker dan dat van de biscuitfabriek.

Toen ik een jaar of 16 was bemerkte ik dat ik wat moeite had met zien in het donker. Omdat het probleem nog niet zo groot was besteedde ik er aanvankelijk weinig aandacht aan. Ik kon toen nog niet vermoeden waar het toe zou leiden.

Gelukkig werd mijn persoonlijke situatie de laatste twee jaar van de middelbare school een stuk beter. Ik kreeg meer sociale contacten en mijn cijfers gingen vooruit. Ook mijn zelfvertrouwen nam toe. Dit kwam door een aantal oorzaken. Ten eerste kreeg ik nieuwe en betere hoortoestellen. Daarnaast kon ik de door mij verfoeide vakken Frans en Duits laten vallen. Ook het wegvallen van de gymnastiekles gaf mij een enorme rust.

Op mijn zeventiende studeerde ik af aan de Havo. Ik had een typisch betavakkenpakket met Natuurkunde, Scheikunde en Biologie. Daarnaast had ik Geschiedenis als extra vak, buiten de verplichte vakken Nederlands en Engels. Ik had een uitstekende eindlijst.

De HTS.

Na de middelbare school wilde ik graag studeren aan de HTS. Ik heb een paar richtingen onderzocht en al snel kwam ik op Technische Natuurkunde. Deze richting sprak me aan omdat het een hele brede opleiding is en natuurlijk omdat ik Natuurkunde een interessant vak vond.

Het eerste jaar ging heel redelijk. Mijn cijfers waren goed en omdat het een kleine opleiding is had ik aardig wat sociale contacten. Het werd wel een probleem dat ik het schoolbord niet meer goed kon zien. Vooral groene en rode whiteboard stiften waren voor mij nauwelijks te zien. Ondanks dit probleem heb ik als één van de weinige van mijn klas de Propedeuse in een jaar gehaald.

Na het eerste jaar werden de vakken moeilijker. Ook mijn ogen gingen snel achteruit. Langzaam veranderde mijn slechtziendheid van een ongemak in een handicap.

Mijn cijfers gingen hierdoor achteruit zodat mijn zelfvertrouwen een breuk kreeg. Gelukkig ben ik een doorzetter dus uiteindelijk kwam de ommekeer. Ik begon weer voldoendes te halen en het einde van de studie kwam in zicht.

Tijdens de opleiding heb ik twee stages gedaan. De eerste was bij TNO in Delft. Hier moest ik een computerprogramma schrijven met behulp van een grafische programmeertaal. Het was een heel gepriegel met allerlei icoontjes een draadjes maar met mijn hoofd vlak bij het beeldscherm lukte het uiteindelijk om een goed werkend programma te maken.

De tweede stage was bij Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in Petten. Daar heb ik onderzoek gedaan aan zonnecellen. Hiervoor moest ik op kamers . We vonden ruimte bij een boerderij die kamers verhuurde aan studenten. Het lag nogal eenzaam en de stage was erg lastig. Ik heb hem gehaald maar het kostte moeite.

In februari 2003 kon ik apentrots met een diploma op zak definitief de poort van de HTS uit lopen.

Die zomer ben ik op een taalreis naar Cambridge geweest. Hierbij zat ik in een gastgezin. In de ochtend had ik Engelse les op een internationale taalschool en ‘s middags was ik vrij. Het was een leuke reis waar ik veel van heb opgestoken.

TU Eindhoven

Ik was nog niet uitgestudeerd en in september begon ik met een studie Technische Natuurkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Daarom moest ik wederom op kamers. De eerste paar weken had ik nog geen woonruimte dus moest ik heen en weer reizen. Gelukkig kon ik regelmatig terecht bij mijn neef die toevallig in Eindhoven woonde. Na enig zoeken vonden we een studentenkamer in een oud klooster. De kamer was leuk, maar de gemeenschappelijke ruimte was een bende en het gasfornuis was levensgevaarlijk!

Tijdens de opleiding kon ik me aansluiten bij een groepje medestudenten die ook afgestudeerd waren aan de HTS. Maar ondanks vele bijlessen wiskunde waren mijn cijfers ronduit abominabel. Ik kon de boeken alleen maar lezen met een loep en het bord alleen lezen met een soort telescoopbril. Daardoor had ik geen overzicht. En kostte alles veel tijd en energie. Daarbij was het abstractieniveau erg hoog. Toch kijk ik met plezier op het jaar terug.

Direct na het inschrijven bij de TU heb ik me aangesloten bij de Eindhovense studententoneelvereniging Doppio. Het toneel bleek helemaal mijn ding te zijn. Ik kon daar in een veilige omgeving buiten mezelf treden. Dat was bijna verslavend.

In de zomervakantie van dat jaar ben ik met 23 studenten en een professor op studiereis naar Japan geweest. Het was een enerverende reis waarin we heel veel gezien en meegemaakt hebben.

Omdat ik graag nog even in Eindhoven wilde blijven en omdat ik wat breder wilde worden in mijn kennis schreef ik me in bij de Fontys Hogeschool in de richting Technische Informatica. Dit was geen succes. Het leren van programmeertalen vond ik erg zinvol, maar de sfeer vond ik te schools. Daarnaast bestond de studie grotendeels uit samenwerkprojecten en daar heb ik altijd moeite mee. Bovendien moest ik in dat jaar vaak naar de oogarts voor een aantal vervelende behandelingen. Dit alles maakte dat ik na een paar maanden ben gestopt met de studie.

Het Eindhovense avontuur was afgelopen en ik ging terug naar Dordrecht.

Natuurlijk wilde ik doorgaan met toneelspelen en ik melde me aan bij theaterstichting Toendra. Het voordeel van deze stichting was dat ik de regisseur nog kende van vroeger en ik mocht meteen meespelen. Ik heb een aantal kleine en grote producties gedaan bij Toendra. Tussendoor heb ik ook een cabaretcursus gevolgd bij stichting ToBe.

Om werkervaring op te doen heb ik een buitenschoolse stage gedaan bij de Universiteit Utrecht. Net als bij TNO moest ik een computerprogramma maken. Ik had geen ervaring met de gebruikte programmeertaal dus dat maakte het werk best lastig. Toch wist ik een werkend programma te schrijven. Het was leuk en bevredigend om iets zinvols te produceren maar het in de spits heen en weer rijden van Dordrecht naar Utrecht was behoorlijk zwaar.

Het was ook tijd om een baan te zoeken. Via een re-integratiebureau kwam ik terecht bij de firma Sonus, een ingenieursbureau dat onderzoek doet op het gebied van geluid. Hoewel mijn baas van goede wil was heb ik het werk maar een half jaar gedaan. Het werk wat ik deed was heel visueel met complexe simulatieprogramma’s en ingewikkelde spreadsheets. Omdat ik werkte met een sterke vergroting op mijn computer zag ik maar een klein deel van het werkveld. Daarom moest ik alles scannen en dat kostte heel veel tijd en energie. Daarom maakte ik steeds dezelfde fouten. Gelukkig was mijn baas wel tevreden over mijn inzet dus hij schreef een positieve referentie.

Toch liet ik me door de teleurstelling niet uit het veld slaan. Ik besloot vrijwilligerswerk te gaan doen en te starten met een nieuwe studie. Ik vond vrijwilligerswerk bij Duurzaamheidcentrum Weizigt in Dordrecht. Deze organisatie bezat onder andere een kinderboerderij en een vlindertuin. Een ander onderdeel was de Newtonhoek. Dit was een ruimte met allerlei natuurkundeproefjes. Regelmatig kwamen er schoolklassen om iets over natuurkunde te leren. Daarbij werd een lesboekje gebruikt. Dit boekje was nogal lelijk en onduidelijk. Mijn taak was het om dit boekje te herschrijven.

Deze klus was al vrij snel klaar en ik richtte me op de Newtonhoek zelf. Bij elk proefje zat een geel papiertje met daarop enige uitleg over het proefje. Dit waren echter met de hand uitgetypte teksten die erg onduidelijk waren. Daarnaast klopte de uitleg niet altijd. Het was tijd voor vernieuwing. Ik heb dus alle teksten opnieuw geschreven en voorzien van leuke computertekeningen. Helaas hebben mijn teksten er maar een paar maanden gehangen. Daarna werd de Newtonhoek onverwachts wegbezuinigd.

Omstreeks deze tijd heb ik mijn ouderlijk huis verlaten en ben op mezelf gaan wonen in een leuke flat. Het voordeel van mijn flat is dat hij op loopafstand van een winkelcentrum staat. Ook mijn ouders wonen vlakbij dus die kunnen zo nodig bijspringen als ik hulp nodig heb.

Studie aan de Open Universiteit

Rond die tijd studeerde ik Milieu/natuurwetenschappen aan de Open Universiteit (OU). Het grote voordeel van de OU is dat de student thuis in zijn eigen tempo studeert. De studie was me op het lijf geschreven en mijn resultaten waren behoorlijk goed. Ik heb 6 deelcertificaten gehaald. Maar helaas werd mijn visus sterk verminderd zodat de zevende cursus niet goed ging. Ik was genoodzaakt om te stoppen. Dit vond ik erg jammer omdat er nog een aantal bijzonder interessante vakken aankwamen.

Nu zowel het vrijwilligerswerk als de studie gestopt waren, had ik niets meer om handen. Ik had geen idee wat ik met mijn leven aan moest. Op een gegeven moment wees een mobiliteit trainer van Visio, een organisatie voor blinden en slechtzienden, me op het revalidatiecentrum van Visio Het Loo Erf in Apeldoorn. In het begin was ik nogal sceptisch. Het leek me nogal overdreven. Toch heb ben ik een keer gaan kijken. Het zag er allemaal goed uit dus ik heb me aangemeld.

Iedere revalidant moet beginnen met een observatieweek. Hierbij worden een heleboel lichamelijke en psychologische testen gehouden. Daarna kon het wachten op een plek beginnen. Uiteindelijk was er plaats en ik begon aan een revalidatietraject van 11 maanden. Na een heleboel ups en downs kende ik mezelf niet meer terug. Niet alleen heb ik een heleboel vaardigheden geleerd, maar ook mijn zelfvertrouwen en acceptatie nam toe. Ik leerde om mijn prestatiedrang onder controle te houden. Ik stond mezelf toe om rustiger aan te doen en rekening te houden met mijn belastbaarheid.

Tegenwoordig doe ik dingen die ik leuk vind. Ik lees heel veel luisterboeken, zowel fictie als non-fictie. Daarnaast heb ik regelmatig pianoles. Omdat ik graag iets wil doen met mijn kennis schrijf ik essays over onderwerpen die mij interesseren. Ten slotte heb ik in het roeien mijn sport gevonden. Iedere week train ik bij de Stichting Gehandicaptenroeien Dordrecht & Omstreken.

Ook doe ik vrijwilligerswerk bij GIPS, Gehandicapten Informatie Project voor Scholen. Deze organisatie geeft spelenderwijs voorlichting over handicaps aan basisscholen.